Trauma in je gezin

trauma-in-gezin-praktijk-relou

De ongenode gast.

Casus:

Paul (38) en Ingrid (36) hebben twee kinderen; Eva (15) en Tom (13).

Paul groeit op in een onveilige gezinssituatie waarin geweld en verslaving speelt. Op jonge leeftijd is Paul er getuige van als vader in een ruzie moeder van de trap duwt. Ze belandt in het ziekenhuis, maar naar de buitenwereld zwijgt het gezin over wat er gebeurd is. Conflicten waarin geweld gebruikt wordt duren voort en vader verlaat het gezin als Paul 8 is. Moeder gaat meer en meer drinken en Paul en zijn 3 jaar jongere broertje Vincent zijn veelal op zichzelf aangewezen.

Op 20 jarige leeftijd leert hij Ingrid (18) kennen. Ze worden verliefd en hun relatie maakt een vliegende start. Ze wonen al snel samen en een aantal jaar later is Ingrid zwanger van hun dochter Eva. Twee jaar later wordt hun zoon Tom geboren.

De overgang naar het gezinsleven valt niet mee. Ingrid ziet bij Paul op momenten onzekerheid in zijn vaderschap, bijvoorbeeld wanneer de kinderen zich moeilijk door hem laten troosten. In deze periode komen bij Paul dromen terug waarin hij zijn moeder van de trap ziet vallen, wat angst oproept. Paul reageert thuis steeds vaker geprikkeld en boos, waarop Ingrid, om escalaties te voorkomen, zo min mogelijk emotionele druk legt bij Paul. Hoe meer Paul zich, onder invloed van gevoelens van schuld en van falen, terugtrekt uit het gezinsleven, hoe meer Ingrid de zorg voor Paul en de kinderen op zich neemt en Paul uit de wind houdt.

Jarenlang functioneert het gezin goed bij deze interactie. De kinderen krijgen naarmate zij ouder worden ook ieder hun eigen rol; waar Tom veelal buitenshuis bezig is met voetbal en vriendjes (om hem hoeft niemand zich zorgen te maken) is Eva een gevoelig meisje die graag thuis bij haar moeder is.

Wanneer Eva 14 is ontstaan er langzaam aan problemen. Eva heeft een ouder vriendje, gaat veel uit en experimenteert met softdrugs. Thuis reageert Eva opstandig naar haar vader, wat bij Paul op momenten angst en woede oproept. In een poging grip te krijgen stelt hij sancties, zoals een week huisarrest bij te laat thuiskomen. Als Eva zich hier heftig tegen verzet, groeit de machteloosheid bij Paul. Ingrid ziet momenten dat Paul grip verliest en in boosheid tegen zijn dochter schreeuwt.

Hierop probeert ze de situatie te sussen en te bemiddelen. Als Ingrid openlijk de insteek van Paul afwijst, voelt Paul zich meer en meer buitengesloten en geïsoleerd raken in het gezin. Eva voelt zich onbegrepen en vaak somber. Wanneer ze met een vriendinnetje een winkeldiefstal pleegt wordt er door Ingrid hulp ingeschakeld.

Staat deze casus op zichzelf? Het antwoord hierop is nee. In de praktijk zien we hoezeer gezinsrelaties beïnvloedt worden wanneer er sprake is van een trauma. Soms is dit heel duidelijk, aangezien na één specifieke traumatische ervaring ineens de manier verandert hoe je met elkaar omgaat. Maar soms wordt het gezinspatroon, net als in de casus van Paul en Ingrid, in een veel latere fase pas problematisch.

Dit geeft aanleiding om in dit artikel onder de loep te nemen welke invloed trauma heeft op gezinsinteracties om patronen die hiermee samenhangen te herkennen.

Vragen die in dit artikel beantwoord worden zijn: wat is nu precies een trauma? in welke vormen komt dit voor? hoe beïnvloedt trauma gezinsrelaties? en wat kun je ermee doen?

Wat is nu precies een trauma?

Ieder mens draagt ervaringen met zich mee. Deze hebben invloed op hoe je in het leven staat. Ze beïnvloeden hoe je naar jezelf en naar anderen kijkt. En ook hoe je met je naasten omgaat. Soms zijn de ervaringen niet van grote betekenis, ze zitten in je rugzak zonder dat het in de weg zit. De meeste ervaringen verwerk je na een tijdje, maar steken zo nu en dan weer de kop op. Vaak op momenten dat je er niet op rekent. Andere ervaringen zijn zo schokkend dat het een trauma achterlaat.

Wanneer je na het meemaken hiervan langdurig klachten overhoudt, wordt gesproken van een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). Hendriksen (2007) zegt hier het volgende over:

Mensen met PTSS kunnen plotseling angstgevoelens opnieuw beleven wanneer daar eigenlijk geen echte oorzaak voor is. Ook slapen ze vaak slecht en krijgen veelal nachtmerries, die erg levendig kunnen zijn. PTSS patiënten reageren hierdoor anders en vaak emotioneler op de wereld om hen heen dan ze voor het trauma deden.

De meerderheid van de mensen die een traumatische gebeurtenis meemaakt ontwikkelt geen PTSS, of komt deze zelfstandig weer te boven.

Maar waar gaan we in dit artikel van uit als we spreken van trauma? We spreken dan van een of meerdere schokkende gebeurtenissen die op emotioneel vlak (ernstig) leed hebben toegebracht. Er wordt niet enkel gericht op trauma wat PTSS tot gevolg heeft. In de praktijk zien we dat een trauma zonder dat zich een PTSS ontwikkelt eveneens van grote invloed kan zijn op de gezinsrelaties.

In welke vormen komt trauma voor?

Er zijn tal van ervaringen die dermate ingrijpend zijn dat ze tot een trauma kunnen leiden. Denk bijvoorbeeld aan een eenmalige gebeurtenis zoals een verkrachting, het meemaken van geweld, het overlijden van een naaste of een heftig (verkeers)ongeval. Een plotselinge, eenmalige gebeurtenis slaat in als een bom, waarop ineens de manier hoe je met elkaar omgaat kan veranderen.

Er kan ook een sprake zijn van een complex trauma, wat inhoud dat er gedurende langere periode een opstapeling van traumatische ervaringen plaats heeft gevonden (in Savenije, Lawick & Reijmers, 2009, p. 528). Zoals bijvoorbeeld oorlogservaringen, ernstige ziekte, langdurig misbruik en/of verwaarlozing of voortdurende conflicten tussen je ouders na scheiding.

Maakt het voor gezinnen verschil of het trauma gedragen wordt door een ouder of een kind? In zekere zin niet. Dat trauma als het ware “besmettelijk” is in relaties is niet afhankelijk van je rol en positie in het gezin. Toch zijn er enkele verschillen.

Denk bijvoorbeeld aan het van nature sterke verantwoordelijkheidsgevoel van ouders wat van grote invloed is in gezinnen als een kind worstelt met trauma. Als ouder heb je er veel last van als je kind iets naars meemaakt. Soms leidt dit zelfs tot secundaire traumatisering, wat betekent dat je als ouder zelf PTSS klachten ontwikkelt. We zien in de praktijk ouders worstelen met het gegeven dat ze niet hebben kunnen voorkomen dat hun kind iets naars overkwam; dat ze geen bescherming hebben kunnen bieden. Vanuit een sterke verantwoordelijkheid ontstaat gemakkelijk schuldgevoel. Er kan een verleiding zijn om angst en verdriet te willen compenseren, wat bijvoorbeeld naar voren komt in meer moeite hebben met het stellen van grenzen.

Wanneer een kind een trauma oploopt zijn er bovendien verstrekkende gevolgen voor zijn relationele en emotionele ontwikkeling, des te meer als het trauma is ontstaan in relatie met zijn ouder(s). Niet alleen de gebeurtenis brengt schade met zich mee, maar ook het gegeven dat andere volwassenen je niet hiertegen hebben kunnen beschermen. In je kindertijd speelt hechting een cruciale rol. Volgens Marvin (in Govaerts, 2008, p. 81) heeft hechting als functie kinderen te beschermen tegen gevaren in een levensfase waarin ze nog niet de vaardigheden hebben ontwikkeld om zichzelf te beschermen. Het is hiermee voor te stellen dat een traumatische ervaring enorme inbreuk doet op de basisveiligheid en het hechtingsproces.

Nicolai (in Govaerts, 2008, p. 69) stelt dat trauma bij kinderen in deze fase ook later in het leven invloed heeft op het hechtingsproces van de betrokken persoon. Deze kunnen in het gezin wat je zelf later sticht van invloed zijn, bijvoorbeeld hoe je de hechting met je eigen partner en kinderen vormgeeft. Zo is in de casus te zien dat Paul in de fase dat de kinderen hechting behoeven, geconfronteerd wordt met eigen vroegere ervaringen. Hechting en trauma gaan dan hand in hand.

Dat brengt ons bij de volgende vraag:

Hoe beïnvloedt trauma gezinsrelaties?

Er van uitgaande dat trauma en hechting met elkaar in verbinding staan, is het van belang eerst wat meer te weten over hechtingsprocessen.

Bowlby (in Govaerts, 2008,)  zei daarover het volgende: ’’Er is sprake van gehechtheid als een kind of een volwassene sterk geneigd is om nabijheid tot of contact met een specifieke persoon te zoeken in situaties van angst, vermoeidheid, spanning of ziekte’’. (p. 24)

Gedragingen die worden ingezet in onveilige situaties om op zoek te gaan naar troost en geruststelling, worden gehechtheidsgedragingen genoemd. Denk bijvoorbeeld aan een kind wat na een val huilend naar zijn vader of moeder loopt. Hechtingsprocessen zijn niet enkel te zien tussen ouder en kind, maar ook in partnerrelaties op volwassen leeftijd. Denk bijvoorbeeld aan het zoeken van troost en steun bij je partner als je verdrietig bent.

We hebben kunnen zien dat trauma een enorme inbreuk doet op gevoel van veiligheid en vertrouwen. In de gezinsrelaties kan dit doorsijpelen. Zo kunnen gehechtheidsgedragingen bij zowel ouder(s) als kind veranderen. Dat gebeurt vooral op de spanningsvolle momenten in je gezin, waar je ineens emotioneel kwetsbaarder bent.

En zoals een ieder weet bestaat er in elk gezin gevoelig terrein; een onderwerp of situatie wat gemakkelijk spanningen naar boven brengt. Het gesprek over de taakverdeling in huis, een moment dat de ander troost nodig heeft, of gesprekken over hoe je met elkaar omgaat. Een toon in de stem, een gebaar van de ander of een blik, die ineens het gesprek op scherp zet. Op zulke momenten reageert je lichaam, zoals het spannen van spieren, een droge mond of een keel die op slot gaat (in Johnson, 2009, p. 114). Oude verwondingen doen als het ware alarmbellen rinkelen.

Op deze moment treden overlevingsstrategieën in werking. In plaats van gehechtheidsgedrag bestaat een reactie dan bijvoorbeeld uit: vechten of vluchten, verlammen of jezelf afsluiten.  Op de heftigheid van deze reactie wordt ook door de ander gereageerd. Misschien is het pijnlijk te zien dat iemand van wie je houdt worstelt met boosheid of angst, wat je het liefst zou willen verlichten. Uit bescherming kunnen gezinsleden elkaar gaan ontzien, je gaat als het ware op je tenen lopen. Als ouder kies je misschien een meer toegeeflijke opvoedstijl als je kind worstelt met een trauma. Wanneer kinderen een trauma bij hun ouder aanvoelen kunnen zij direct of indirect voor hun ouder(s) gaan zorgen. Er ontstaat voorzichtigheid in het contact en de gezinsinteracties bouwen zich als het ware om het trauma heen.

Elk gezin doorloopt fases die vragen om verandering en waar een gezinspatroon rond trauma ineens problematisch kan worden. De overgangsfase als je net een kindje krijgt, wisselingen in je gezinssituatie zoals een echtscheiding, of de puberteit en daarna de fase van losmaking. Dit geldt ook voor belangrijke levensgebeurtenissen die grote aanpassing vragen, zoals werkloosheid of gezondheidsproblemen. In een dergelijke periode kunnen gezinsinteracties (mede) beïnvloed door trauma ineens problematisch worden. Relatief “normale” bij de fase behorende conflicten of moeilijkheden, kunnen een gezinscrisis doen uitbreken.

Wat kun je er mee doen?

Dat gezinsrelaties beïnvloedt worden door trauma is duidelijk. Een logisch gegeven als je bedenkt dat in gezinnen een wisselwerking bestaat; ieder gezinslid beïnvloedt elkaars gedrag en gevoel.

Herken je de gevolgen van trauma in je eigen gezinsrelaties? Ga het niet alleen oplossen, maar zoek naar mogelijkheden om de anderen deelgenoot te maken van wat je bezighoudt. Rechtstreekse communicatie en verbinding waarin een ieder in het gezin recht gedaan wordt, helpt om verder te komen.

Herken je als professional thema’s bij gezinnen (of cliënten) waar je mee werkt? Bezie trauma niet enkel als individuele problematiek. Rond een trauma wat het gezin binnendringt (of sluipt) ontstaan interacties en patronen. En deze verdwijnen niet als vanzelf. Misschien voel je zelf als professional ook de voorzichtigheid om verbinding hierover aan te gaan met alle gezinsleden, net zoals de gezinsleden dit onderling ervaren. Ook hierin helpt een rechtstreekse aanpak, waarbij regie genomen mag worden. Uiteraard is het van belang dat interventies een ieder in het gezin recht doen.

Bij het zoeken of inzetten van hulp zien wij daarom betrokkenheid van het gezin als een belangrijke voorwaarde. Uiteraard is dit niet altijd mogelijk. Bijvoorbeeld vanwege de jonge leeftijd van de kinderen, of omdat één of meerdere gezinsleden er niet voor kiezen om deel te nemen.

Als professionele hulp gezocht wordt, kunnen verschillende opties overwogen worden.

EMDR is de meest bekende vorm van traumabehandeling (Eye Movement Desensitization and Reprocessing), waar vaak al vrij snel vermindering van de klachten wordt bereikt. Als het in ieders belang is bestaat er de mogelijkheid dat je als ouder een actieve rol toebedeeld krijgt tijdens de EMDR behandeling van je kind of dat je als gezin betrokken wordt bij de individuele EMDR behandeling van één gezinslid (in Beer & Roos, 2013, p. 12/13).

Ook zien we in de praktijk goede resultaten als gezinstherapie wordt ingezet. De focus ligt hierbij op interactie en gezinspatronen. Dit kan al dan niet gecombineerd worden met een EMDR behandeling*. In gezinstherapie wordt aan herstel van verbinding gewerkt. Zo werd in het gezin van Paul gesproken over de gevolgen van het trauma, wat nog nooit eerder op die manier was gebeurd. Paul vertelt over de worsteling rond zijn positie in het gezin en over de angst als er conflicten dreigen, waarop allen de voorzichtigheid herkennen die hiermee ontstond. Eva vertelt hoezeer zij zich verantwoordelijk heeft gevoeld, vooral ten opzichte van haar moeder die onder invloed van het gezinspatroon in de loop der jaren overbelast is geraakt. Het trauma was als een ongenode gast hun gezinsrelaties ingeslopen en door hier bij stil te staan ontstond er een nieuw perspectief.

Is professionele hulp altijd nodig? Nee, gelukkig niet. Als gezin besluit je zelf om al dan niet hulp in te schakelen. Het is een middel om ergens mee aan de slag te gaan, maar gelukkig bestaan er vele andere mogelijkheden om zelf invloed te hebben op je eigen welzijn en dat van je gezin.

Praktijk Relou biedt traumabehandeling, lees meer bij psychologische behandeling.

Literatuur

  • Beer, R. & de Roos, C. (2013). Tijdschrift voor systeemtherapie, jaargang 25 nr 1, artikel “Systeemtherapie en EMDR, een goed koppel” Amsterdam: Boom.
  • Govaerts, J. M. (2008). Hechtingsproblemen in gezinnen: Integratie van de hechtingstheorie in het systeemtherapeutische model. Leuven: LannooCampus
  • Hendriks, E. (2007). Een pil tegen PTSS. Geraadpleegd op 12-08-2015, van http://www.kennislink.nl/publicaties/een-pil-tegen-ptss
  • Johnson, S. (2009). Houd me vast: zeven gesprekken voor een hechte(re) en veilige relatie. Utrecht/Antwerpen: Kosmos.
  • Savenije, A., Lawick, A.I. van., & Reijmers, E.T.M. (Red.). (2009). Handboek Systeemtherapie. Utrecht: De Tijdstroom.